Typen ongevalsscenario’s
Een brandaandachtsgebied is van toepassing door twee typen ongevalsscenario’s: plasbranden en fakkelbranden. Beide scenario’s hebben hun eigen karakteristieken en gevolgen voor het brandaandachtsgebied.
Plasbrand
De brandaandachtsgebieden door een plasbrand zijn bijvoorbeeld aangewezen langs snelwegen, waar tankwagens met brandbare vloeistoffen (bijvoorbeeld benzine) rijden. De kansen zijn sterk afhankelijk van de vervoersintensiteiten, maar ze zijn over het algemeen hoger dan de kansen op een fakkelbrand. Bij een plasbrand ontstaat op de grond een grote vuurzee door een brandende vloeistof. De 10 kW/m2 contour, die het wettelijk bepaalde brandaandachtsgebied begrenst, ligt op 30 tot 50 meter van de risicobron. Buiten de plasbrand neemt de warmtebelasting snel af. Als maatregel om aanwezigen in het aandachtsgebied te beschermen, zijn er meerdere mogelijkheden, zoals afscherming van de bron of mogelijkheden om het oppervlak van een plasbrand te verkleinen. Afhankelijk van de omvang van de transporteenheid duurt een plasbrand een halfuur tot een uur.

Fakkelbrand
De brandaandachtsgebieden vanwege het risico op een fakkelbrand liggen bijvoorbeeld langs hogedruk aardgasleidingen. De kans op een calamiteit is relatief laag vanwege de eisen waaraan buisleidingen moeten voldoen. Bij een leidingbreuk ontstaat een fakkel van tientallen meters tot 200 meter hoog bij de grootste leidingen. De 10 kW/m2 contour, die het brandaandachtsgebied begrenst, kan tot op honderden meters van de risicobron liggen. Vanaf de ongevalslocatie neemt de warmtebelasting geleidelijk af. Vanwege de intense hitte op de locatie en hoogte van de fakkel zijn er geen geschikte bron- en overdrachtsmaatregelen. Bij een buisleiding wordt de brandstof continu aangevoerd en duurt de fakkelbrand tot de leiding wordt afgesloten. Dit kan uren duren.
