Bij DGMR delen we de zorgen over de akoestische problemen die spelen bij sportaccommodaties. In de afgelopen tientallen jaren beschouwden en verbeterden we vanuit DGMR de akoestiek van vele accommodaties. In deze projecten is het doel het optimaal inzetten van maatregelen zodat zowel docenten als gebruikers veilig en comfortabel kunnen werken en sporten.
Richtlijnen voor akoestiek
Een sportzaal of zwembad is voor docenten in het onderwijs vaak een werkplek. Daarbij gelden de Arbo-richtlijnen als toetsingskader, hierin zijn maximale geluidsniveaus opgenomen. Om die geluidsniveaus te beheersen worden vanuit de NOCNSF-US1-BF1-norm onder andere eisen gesteld aan de nagalmtijd.
De NOCNSF-US1-BF1-norm is opgesteld met richtwaarden voor de luidheid (G) van een ruimte in gedachten. Omdat het begrip luidheid zonder akoestische kennis moeilijk te vatten is,zijn de richtwaarden opgesteld aan de hand van een afgeleide grootheid, de nagalmtijd. De nagalmtijd is makkelijker te begrijpen en eenvoudiger te meten. In de norm zijn daarom richtwaarden voor de nagalmtijd opgenomen in relatie tot het volume van een sportzaal. De opgenomen nagalmtijden gelden als eis voor droge sportaccommodaties.
Voor werken in zwembaden worden nagalmtijden gehanteerd vanuit het Handboek Zwembaden van de Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB). Dit omdat hier de hygiëne en robuustheid van de afwerking (met name laag in de ruimte) meewegen.
Naast het belang van een goede werkplek voor docenten is een goede akoestiek ook voor de gebruikers belangrijk om prettig te kunnen sporten en ontspannen. Een goede zaalakoestiek van sporthallen en zwembaden is een belangrijke maatregel maar niet allesomvattend om gehoorschade uit te sluiten. Daarvoor moet ook worden gedacht aan gehoorbescherming, gebruiksinstructies en andere maatregelen die buiten de kaders van deze beschouwing liggen.

Simulaties voor akoestiek
Voor het voorspellen van de akoestiek van sportgebouwen richten we ons, om aan de eisen te voldoen, dus in eerste instantie op de nagalmtijd. De luidheid (G) en spraakverstaanbaarheid (STI) zijn ook belangrijke aspecten, maar daar zijn vooralsnog geen eisen aan gesteld. Het kan wel van belang zijn deze nader te beschouwen, afhankelijk van de situatie.
Om de nagalmtijd te berekenen zijn eenvoudige empirische rekenmodellen zoals Sabine, Eyring, Fitzroy en dergelijke over het algemeen niet of minder geschikt. Dit omdat ze uitgaan van een evenwichtige verdeling van geluidsabsorberende maatregelen. Maar dit is, zeker in oudere zalen, niet altijd het geval. Ook zijn deze modellen minder geschikt voor grotere ruimtes. Akoestische simulatiesofware zoals Treble, CATT-Acoustic of gelijkwaardig zijn beter geschikt, maar akoestische en praktische kennis is en blijft nodig om een goede simulatie te kunnen uitvoeren. Ook hier geldt: ‘garbage in, garbage out’.
Bij zwembaden is vaak extra aandacht nodig voor akoestiek. Onze ervaring is dat de richtlijnen voor de nagalmtijd (corresponderend met die voor droge sportaccommodaties) te realiseren of goed te benaderen zijn, rekening houdend met de hygiëne en robuustheid van de afwerking. Veelal is de afwerking op laag niveau akoestisch hard vanuit hygiëne oogpunt. Door een combinatie aan geluidabsorptie bovenin de ruimte en geluidverstrooiing onder, zijn de richtlijnen te realiseren of goed te benaderen.
In de afgelopen jaren maakten wij simulaties voor diverse sporthallen en zwembaden en verifieerden de simulaties met geluidmetingen. De praktijkervaring die we bij deze projecten opdoen nemen we mee in toekomstige projecten. Ook worden akoestische simulatieprogramma’s steeds geavanceerder waardoor we de akoestiek steeds beter kunnen voorspellen. Dit zorgt ervoor dat we steeds gerichter kunnen adviseren en alternatieven of afwijkingen bij de uitvoering goed kunnen begeleiden.

Meten is weten
De ontwikkeling van akoestische simulatiesoftware staat niet stil en gelukkig worden er steeds meer sportaccommodaties gebouwd naar de laatste eisen. Vanuit onze intrinsieke motivatie en kennisontwikkeling blijft ‘meten is weten’ belangrijk. We blijven meetresultaten vergelijken en gebruiken deze als input voor de theoretische modellen. Dit met als doel een optimale zaalakoestiek voor de docenten en gebruikers.
