Aandachtspunten voor het bouwen in aandachtsgebieden
In de projecten die we binnen DGMR de laatste tijd hebben uitgevoerd met betrekking tot het bouwen binnen een aandachtsgebied, hebben we verschillende ervaringen opgedaan. Daarbij noemen wij enkele aandachtspunten:
Duidelijke eisen
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), de opvolger van het Bouwbesluit, staat duidelijk aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan in een voorschriftengebied. De gevel mag alleen praktisch onbrandbaar materiaal bevatten, er moet altijd een nooduitgang van de risicobron af zijn en voor explosies moet scherfwerking worden voorkomen. Als het voorschriftengebied wordt aangewezen, weet je als initiatiefnemer waar je aan toe bent. Ten aanzien van explosiewerendheid en scherfwerking maken wij de kanttekening dat dit voorschrift nog discutabel is. In het artikel “Transparant over scherfwerend glas” gaat mijn collega Ir.Esther Heblij hier dieper op in. Per situatie wordt overlegd wat de benodigde sterkte van het glas moet zijn.
Gevolgen per plan sterk wisselend
Het moeten voldoen aan extra eisen voor brandwerendheid of explosiewerendheid kan een grote impact op een bouwplan hebben, maar dat hoeft niet. De brandwerende eisen hebben doorgaans de grootste impact op het ontwerp en de kosten van een gebouw. De mogelijkheden voor gevelbekleding met het juiste brandgedrag (brandklasse A2) zijn beperkt. Hout is daarbij bijvoorbeeld niet mogelijk. Beglazing die aan deze brandwerende eisen voldoet, is veel duurder dan reguliere beglazing. Een betonnen gevel met kleine ramen is één van de makkelijkste manieren om invulling te geven aan de bouwkundige eisen, maar dat leidt tot een heel andere uitstraling en beleving dan wat voor bijvoorbeeld scholen en verzorgingshuizen wenselijk is.
Soms zijn op basis van gelijkwaardigheid of maatwerk wel goedkopere varianten mogelijk om brandoverslag te voorkomen. Daarnaast zijn sommige maatregelen al uit andere wetgeving of richtlijnen verplicht, zoals aanvullende eisen aan de beglazing bij kinderdagverblijven en basisscholen. Als explosiewerende maatregel kan vaak op deze maatregel worden aangesloten en een vergelijkbaar type glas worden toegepast.
Geen garantie op veiligheid
Een gebouw met maatregelen is zondermeer veiliger dan een gebouw zonder maatregelen. Dat betekent echter niet dat zo’n gebouw altijd veilig is om in te schuilen. De eisen ten aanzien van brandwerendheid zijn bijvoorbeeld gebaseerd op keuringen. De feitelijke blootstelling kan aanzienlijk hoger zijn. Meestal is de warmtebelasting gebaseerd op een gestandaardiseerde test waarbij een object wordt blootgesteld aan een standaard brandkromme. De feitelijke warmtebelasting en bijbehorende temperatuur kunnen bij een fakkelbrand beduidend hoger liggen. De aanwezigen in het gebouw zijn dan veel korter of helemaal niet beschermd.
Daarnaast hebben sommige gebouwen ook een buitenfunctie, zoals een schoolplein bij een basisschool. Wanneer de aanwezigen bij een calamiteit buiten zijn, zijn zij minder of niet beschermd.
Zelfredzaamheid is afhankelijk van het ongevalsscenario
Voor de zeer kwetsbare gebouwen gaan we uit van aanwezigen met weinig handelingsmogelijkheden. Veel ongevalsscenario’s met gevaarlijke stoffen verlopen echter zodanig snel dat ook gezonde volwassenen geen tijd hebben om te handelen of te vluchten: een koude BLEVE verloopt binnen een fractie van een seconde, net als de fakkelbrand van een buisleiding. Bovendien kunnen veel ongevallen ook ’s nachts plaatsvinden als mensen slapen. Dit is vooral langs het spoor het geval: de meeste goederentreinen rijden ’s nachts als het rustiger is met reizigerstreinen op het spoor.