Vanuit de wetgeving volgen er geen directe verplichtingen voor activiteiten in het gifwolkaandachtsgebied. Wel dient vanuit bestuurlijk oogpunt sprake te zijn van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL). Daarvoor moet een afweging worden gemaakt of sprake is van een veilige situatie in relatie tot een potentiële gifwolk.
Kenmerken van gifwolkaandachtsgebieden
Vergeleken met brand- en explosieaandachtsgebieden hebben gifwolkaandachtsgebieden enkele afwijkende kenmerken:
- Zij zijn veel groter in omvang.
Waar een brand of explosie zich beperkt van tientallen meters tot 200 meter, kan het gifwolkaandachtsgebied kilometers groot zijn. Beleidsmatig wordt dit gifwolkaandachtsgebied voor ruimtelijke procedures begrensd op 1.500 meter of minder .
- De toxische blootstelling is vooral van belang voor mensen die buiten verblijven.
Terwijl bij een dreigende brand of explosie vaak het devies is om uit gebouwen te vluchten (en binnen brandvoorschriftgebieden vaak zelfs de vluchtroutes uit gebouwen worden geregeld) is het bij gifwolkaandachtsgebieden de bedoeling om het gebouw in te vluchten. Vanwege de omvang van gifwolkaandachtsgebieden is wegvluchten vaak geen optie.
- De kans op een gifwolk is veel kleiner dan op een brand of explosie.
Het transport van giftige stoffen komt bijvoorbeeld minder vaak voor dan dat van brandbare stoffen. Ook gelden voor dergelijke insluitsystemen strengere eisen, waardoor de kans kleiner is dat het mis gaat. Daardoor is op de gemiddelde transportroute de kans op een giframp ruim 1.000 keer kleiner dan de kans op een plasbrand. Ook speelt het weer een grote rol: waar branden en explosies onder verschillende weersomstandigheden vrijwel dezelfde impact hebben is bij gifwolken de verspreiding van belang, die vooral door de wind en stabiliteit van het weer wordt bepaald.
- Voor de rekenkundige begrenzing van het gifwolkaandachtsgebied worden meer aannames gemaakt.
Daarbij gaat het vooral om de snelheid waarmee een stof vrijkomt , de ventilatie van gebouwen en parameters in de verspreiding. De minst gunstige situatie is lastig te bepalen, onder meer omdat een hogere temperatuur en wind ertoe leiden dat een giftige stof sneller uitdampt, terwijl koud windstil weer tot een ongunstige verspreiding en daarmee tot hogere concentraties op afstand leidt. Bovendien is de definitie van het gifwolkaandachtsgebied enkele keren aangepast, wat bij een aantal bronhouders tot verwarring heeft geleid.
- De overgang tussen veilig en onveilig verloopt geleidelijker.
Terwijl voor branden buiten een bepaalde afstand de warmtebelasting zo laag is dat er geen nieuwe branden ontstaan, is de overgang bij gifwolken minder scherp. Zo is 20 meter buiten het brandaandachtsgebied van een plasbrand de warmtestraling zodanig laag dat het geen levensbedreigende schade meer oplevert; bij gifwolkaandachtsgebieden is deze overgangszone veel groter. Daarbij kan ook veel subletaal letsel ontstaan, waarbij mensen niet doodgaan, maar acuut onwel worden of langdurige aandoeningen kunnen oplopen. Vanwege de vaak grote omvang van het gebied kan dit om veel mensen gaan. Ook bij gevoelige doelgroepen, zoals zorgfuncties kunnen gevolgen ernstiger zijn dan bij de gezonde mensen waarop risicoanalyses zijn gebaseerd.